Het huis Soelen ligt in een park met hoog geboomte, dicht bij het dorp Zoelen, ten noordwesten van de kerk. Het kasteel is gesitueerd op een klein, rond eiland, dat aan de noordzijde door een houten brug verbonden is met het voorplein. Het terrein binnen de gracht en het kasteel is niet opengesteld voor het publiek, maar wie eromheen wandelt, krijgt toch een goede indruk van het gebouw.
Al in 1263 komt er, bij de stadsrechtverlening van Wageningen, een zekere Otto van Soelen voor, die bij zijn overlijden een minderjarige dochter nalaat, ten behoeve van wie Arndt van Arkel in 1298 door de graafvan Gelre met het huis Soelen werd beleend. Arndt’s kleinzoon, ook Arndt geheten, kwam in 1349 voor als heer van Soelen én Avezaath. Zowel in Zoelen als in Avezaath, moeten de heren een huis bezeten hebben. Tussen 1290-1296 werden deze huizen door de volgelingen van de graaf van Vlaanderen ingenomen. In 1355 werden ze vervolgens door hertog Eduard vernield.
Na de wederopbouw kwam Arnold van Soelen in conflict met Eduard, hertog van Gelre, maar hij moest zich op 13 april 1362 met zijn zonen, Jan en Otto, onderwerpen aan het gezag van de hertog. Hij moest onder andere toestaan dat deze kon bepalen dat het huis Soelen op afroep afgebroken kon worden waarbij hij dan zelfs niet zou mogen beschikken over de stenen die bij de afbraak vrij zouden komen. Het is niet onmogelijk dat bij de dood van Arndt van Arkel het goed gesplitst is in Avezaath, met het gedeelte waarin de Aldenhaag was gelegen en het gedeelte waarin zich het huis Soelen bevindt.
Eerstgenoemd goed was het grootste en aanzienlijkste. Walraven van Benthem kreeg op de een of andere manier het deel, waarin het huis Soelen lag, in zijn bezit.
Na de familie Van Benthem kwam de familie Van Rossum in bezit van het goed. Nadat Soelen in 1506 tot heerlijkheid werd verheven, kwam het in 1569 in bezit van Heilwich van Rossum, gehuwd met Dirck Vijgh.
In 1572 werd deze Dirck met de Aldenhaag beleend, zodat Soelen en Aldenhaag in één hand kwamen en dat ook bleven. Deze Dirck kwam in 1574 op een wel erg opvallende manier in het nieuws. In april 1574 waren er geruchten binnengekomen bij de Spaanse gouverneur van Tiel over een tweetal vijandelijke personen, die zich op het kasteel van Soelen zouden bevinden.
Ter verificatie van dit bericht zond de gouverneur een sergeant, korporaal en 50 soldaten naar Dirck Vijgh, met het verzoek de personen, wanneer die zich inderdaad op het kasteel zonden bevinden, over te leveren. Verder dan de neerhof kwam men echter niet. Vijgh weigerde zijn medewerking bij het onderzoek. Het toeval wilde dat een dag later Franco de Valdes met zijn troepen tussen Tiel en Zoelen doortrok met de intentie de vijand tussen Hellert en Varik aan te vallen.
‘Didrick Viigh, ende Claes van Gendt, synen zwaeger, gemeynt, dat sy quaemen om ’t huys van Soelen te omsingelen ende om hem hetzelve aff te nemen, so heeft hy uyt vreesen siin goet met alder diligentie ende neersticheit gevlucht naer Bueren toe ende heeft selver het vier doen steken in het huys bove en beneden ende hevet alsoe tsaemen verbrandt met een groot deel gedeurssen coren, dat op het huys lach, hem selven toebehoirende’.
In hetzelfde jaar bezorgde een ander conflict Dirck Vijgh nog meerproblemen. Dionys van der Wesenhagen kreeg opdracht van de Gelderse overheid het huis en de heerlijkheid in bezit over te dragen aan Reinier van Gelre, die het in naam van zijn vrouw zou bezitten. Om dit te realiseren ging Van der Wesenhagen op 27 juli (1574) naar het kasteel Soelen. Van zijn bevindingen maakte hij een verslag op;
‘Daar komende heb die vorste poarte des huyses bevonden gesloten; een der soldaten werd gelast onder de poort binnen te kruipen en de poort open te doen. Naar binnen gaande en gaande op die poort heb boven die kamer anders niet bevonden dan stukken van een koetze en esschen kammen tot kampraden en etlicke tronken van hagedoernen. Gaande voert op den voorhof, hebt bevonden drie bergen gedeeltelyk nog met stroo, een ouden wagen, meerdere wagenraderen, een ploeg en nog stukken van een ploeg. Daarop gaande over de eerste brug heb bevonden, dat de schuur, stal en wat daar gestaan had, verbrand was. Daarop gaande over de andere brug naar het principaal huis heb de deur van het huis gesloten gevonden, die ik heb doen openen; binnengegaan heb bevonden, dat het gantsche en alinge huis verbrand was, zoodat alleen de muren stonden, en heb Reinier van Gelre als man en momber van Margarete van Voorst, tochterse van het huis en de heerlijkheid Zoelen, in tegenwoordigheid van eenige leenmannen en der soldaten in het bezit van gen. huis en heerlijkheid gesteld’ .
Op 6 mei 1577 nam Dirck Vijgh gewelddadig zijn kasteel weer in bezit. Uit de processtukken blijkt dat Vijgh al voor deze 6 mei op zijn huis woonde. Dit betekent dat het huis toen al (gedeeltelijk) bewoonbaar, dus hersteld was. Door het overlijden van Karel Vijgh in 1682 stierf de Zoelense tak van de familie uit en kwam de heerlijkheid via de familie Van Renesse in 1702 aan Karel Pieck. Op 22 juni 1775 werd de heerlijkheid gekocht door AertJohan Verstolk, schepen van Rotterdam. Het getransporteerde werd toen als volgt omschreven:
‘Het aloud, hoogadelijk kasteel en dagelyksche heerlyckheyd van Zoelen metten Aldenhaag, in de provincie van Gelderland onder het ampt Nederbetuwe een half uur gaans van de stad Tiel, gelegen in dubbele cingels en visryke gragten, corresponderende met de rivier de Linge; vorder stallinge, koets-, wagen-, orangerie- en tuinmanshuis; voorts met alle de daartoe behoorende regalien van steene windkoommoolen met het gemaal, zwaanedriften…’ etc.
De laatste eigenaar van Soelen uit het geslacht Verstolk was Johan Gijsbert Verstolk, die ons land vertegenwoordigde in belangrijke besprekingen op internationaal niveau. Zo kreeg hij in mei 1815 van koning Willem I opdracht om, ter uitvoering van het Congres van Wenen, te onderhandelen met de vertegenwoordiger van de koning van Pruisen inzake de nieuwe grensregeling tussen beide landen en het in bezit nemen van die districten, steden enz. , die door het Congres van Wenen aan Nederland werden toegewezen.
Op 30 december 1823 werd mr. Johan Gijsbert Verstolk door koning Willem I in de adelstand verheven, met de titel van baron. In de maanden juli van het jaar 1833 kreeg baron Verstolk opdracht om, samen met jhr. S. Dedel, te onderhandelen over een verdrag tot regeling van de voorwaarden van scheiding tussen Holland en België. Deze werkzaamheden leidden ertoe dat Verstolk in 1839 werd benoemd tot minister van Binnenlandse Zaken. In 1841 vroeg en kreeg hij eervol ontslag uit deze functie en werd hij benoemd tot minister van Staat. Als minister van Binnenlandse Zaken kreeg hij de waardering van vele andere staatshoofden en regeringen.
Na de dood van deze Johan Gijsbert baron van Verstolk van Soelen, kwam het huis door vererving aan het geslacht Volcker. Het huis is op een rond eiland gebouwd en bezit nog zijn oude grachtenstelsel, alhoewel het niet onmogelijk is, dat vroeger de gracht aan de zuidwestzijde van het huis heeft doorgelopen, zodat er twee binnenpleinen zijn geweest. We moeten ons dat als volgt voorstellen: de tegenwoordige poort doorkomend, zouden wedadelijk rechts een brug met weer een poort hebben aangetroffen, waardoor het tweede binnenplein bereikt wordt.
Soelen heeft een rechthoekige plattegrond van ruim 17 X 18.30m. Het bouwlichaam is opgetrokken in 1.50 rn zwaar muurwerk van afbraaksteen van groot formaat. Door het zware binnenmuurwerk, dat de rechthoekige ruimte in één groot en vier langs de voor- en linkerzijde gegroepeerde ruimten verdeelt, vertoont het kasteel een laat-middeleeuws karakter .
De smalle aanbouwen aan de zijvleugels zijn van latere datum. De westelijke aanbouw bevat het trappenhuis.
Bron: Kasteelsoelen.nl
Lees meer