Op 6 december 1318 schonk heer Johan Culemborg stadsrechten. Eén daarvan behelsde het recht om de stad te ommuren om haar te beschermen tegen indringers. In het tweede kwart van de 14de eeuw begon men met het bouwen van dikke muren, toegangspoorten en muurtorens rondom de oude binnenstad.
Aan het einde van de 14de en het tweede kwart van de 15de eeuw werden ook de Nieuwstad en de Havendijk ommuurd. De oudste gegevens over de stadsmuur zijn te vinden in een stadsrekening uit 1374-75. Daarin is sprake van een betaling van 43 pond aan Jan van den Doem voor 29 dagen werk aan de muur. Het is dezelfde bouwmeester die ook gewerkt heeft aan de Utrechtse Domkerk en het kasteel van Culemborg.
De instandhouding van muren, torens en poorten vormde een grote kostenpost voor de stad zoals uit diverse stadsrekeningen valt op te maken. Het is dus wel begrijpelijk dat het stadsbestuur de muren en poorten liet afbreken toen ze niet meer nodig waren als verdediging van de stad. Dat gebeurde vooral in de 18de en 19de eeuw. De laatste twee poorten, de Goilberdingerpoort en de Slotpoort, werden rond 1870 gesloopt. Enigszins ironisch is alleen de Binnenpoort bewaard gebleven, uitgerekend de poort die als eerste zijn verdedigende functie kwijtraakte toen de Nieuwstad aan het einde van de 14de eeuw werd ommuurd.
Delen van de stadmuur rond de oude binnenstad staan nog altijd overeind. Deze restanten stadsmuur zijn in de afgelopen decennia grotendeels gerestaureerd.
Bijzonder is het stuk stadsmuur achter het Elisabeth Weeshuismuseum: in de muur zijn bouwsporen te zien van een versterkt huis, ‘Het Nye Huys’, gebouwd in 1322, dus tegelijk met de stadmuur. Vanuit defensief oogpunt is het natuurlijk uitermate vreemd dat een huis integraal onderdeel uitmaakte van de stadsmuur, compleet met vensteropeningen en al, ook al stond de Goilberdingerpoort op luttele meters afstand. Tijdens bouwhistorisch onderzoek voorafgaand aan de restauratie in 2004 ontdekte men op verdiepingshoogte zelfs sporen van een aan de grachtzijde gelegen deuropening met brugoplegging. Deze ontdekking gaf voedsel aan het vermoeden dat er aan de overkant van de gracht al een versterking moet hebben gelegen. Mogelijk was dat het oudste kasteel van Culemborg dat sommige bronnen situeren aan de westkant van de oude stad, net even buiten de Goilberdingerpoort.
Overigens was Culemborg al in de tijd vóór de ommuring niet helemaal onbeschermd en weerloos: de oude stad was al aan het einde van de 13de eeuw omgeven door een omwalling en een gracht. Later kregen ook de Havendijk en Nieuwstad een eigen omgrachting. Hoewel op veel plaatsen smaller dan oorspronkelijk zijn de stadsgrachten in aanleg tot op de dag van vandaag volledig in stand gebleven en nog steeds herkenbaar en zichtbaar, vooral rond de Nieuwstad en aan de westkant van de Binnenstad.
Lees meer